Happy Shelling!

Beste bezoeker,

Op deze website wil ik jou graag meenemen naar de intrigerende wereld van de schelpen. Ik ben deze website begonnen om een mogelijkheid te hebben om mensen microschelpen te laten zien, die ik gevonden heb in gruis dat zij van over de hele wereld voor mij meenemen. Daarna heb ik de website uitgebreid met andere door mij gevonden schelpen, om de mensen nog meer van de pracht van schelpen te kunnen laten genieten. Het is niet mijn doel om mijn gehele collectie op deze website te zetten; daarvoor ontbreekt mij simpelweg de tijd. Wel heb ik mijn complete collectie van zelf  gevonden (micro)schelpen van de Canarische Eilanden opgenomen. En wat ik tot slot hoop te bereiken, is het geven van een beeld van de diversiteit aan schelpen en een kijkje in de keuken van een erg leuke en dankbare hobby.

Over de manier waarop ik microschelpen verzamel en waar ze vandaan komen, verwijs ik graag naar de andere pagina’s op deze website. Foto’s van (micro)schelpen uit mijn verzameling zijn weergegeven in de Fotogalerie, met dank aan familie, vrienden, kennissen en collega’s voor het verzamelen van het gruis.

Voor de bovengemiddeld geïnteresseerde bezoeker geef ik hieronder een korte toelichting hoe mijn fascinatie voor schelpen ooit begonnen is.

Veel lees- en kijkplezier!                                          The Happy Sheller

 

Mijn favoriete microschelp:

Ammonicera fischeriana* – 0.7 mm – La Graciosa, Lanzarote (2010)
* met dank aan mijn moeder voor het verzamelen van het gruis!

Idem, foto met microscoopcamera (belichting van boven resp. boven en onder)

Ammonicera fischeriana – 0.65 mm – Playa Honda, Lanzarote
(foto genomen met nieuwe apparatuur eind 2013)

Ammonicera fischeriana in perspectief – 0.65 mm – Playa Honda, Lanzarote (2011)

 IN DEN BEGINNE…

Mijn eerste bewuste herinneringen aan zee zijn die van een avondwandeling in 1974 over het uitgestrekte strand van Mombassa in Kenia, waar ik als 6 jarig jochie samen met ouders en zus de duizenden krabben met ogen op steeltjes achterna rende, tot deze in de ontelbare holletjes in het zand verdwenen. Het moet tijdens die vakantie zijn geweest, dat ik mijn eerste drie tropische schelpen opraapte – schelpen die tot de dag van vandaag een mooi plekje in mijn collectie hebben.

De twee jaren die wij toen in Afrika woonden, hebben mijn interesse in het dierenleven gewekt. Terug in Nederland herinner ik mij nog goed mijn eerste vondst van een Amerikaanse boormossel. De naam van deze schelp, gevonden op het strand van het Noordhollandse St. Maartenszee, intrigeerde mij: hoe kon deze daar verzeild zijn geraakt? Later begreep ik dat de mens op allerlei manieren – bedoeld en onbedoeld – flora en fauna op andere plaatsen in de wereld wist te introduceren. En dat deze exoten de inheemse soorten op termijn konden verdringen, omdat ze meer succesvol bleken te zijn. Het inzicht in het evolutionaire principe van de strijd om het bestaan liet niet lang op zich wachten. Een prachtige nieuwe en wonderlijke wereld opende zich daarmee voor mij…

Schelpen bleven een belangrijke rol in mijn jeugd spelen. Tijdens de vakanties in de Mediterranee verzamelde ik alles wat aanspoelde en kocht ik van mijn zakgeld exotische schelpen in de vele souvenirwinkels langs de boulevards. Ik herinner mij een snelle laatste wandeling langs het Spaanse strand op een ochtend dat er veel teerbrokken waren aangespoeld. Dat mocht de pret niet drukken voor mijn zoektocht, met als klap op de vuurpijl mijn eerste vondst van een Spirula spirula – een onbetaalbare schat op die leeftijd! Ook herinner ik mij nog goed dat mijn oma daarna enigszins knorrig de teer van mijn voetzolen schrobte, terwijl de bus die mijn zus en mij naar het vliegveld moest brengen, elk moment kon arriveren…

Mijn schelpen mocht ik thuis keurig uitstallen op planken die mijn vader in de muur van het CV-hok op zolder had gemaakt. Ik was daar bijna dagelijks te vinden, etiketjes typend op een ouderwetse typemachine of bladerend in de ‘Elseviers Gids van de zeeschelpen’, mijn schelpenbijbel in die tijd die ik bijna uit mijn hoofd kende. Ook leende ik regelmatig het boekje ‘Schelpen vinden en herkennen’ van Bob Entrop uit de bibliotheek. Het meest intrigerende daarvan vond ik de handgetekende schelpen van slechts enkele millimeters groot, met de aanduidingen ‘zeer zeldzaam’. Ik had toen geen idee hoe je die ooit zou kunnen vinden op het strand…

Ook onvergetelijk: de dag dat mijn oma mij meenam naar het Zeemuseum in Scheveningen, met prachtig tentoongestelde schelpen en een winkeltje met vele houten lades met schelpen van over de hele wereld…en mijn zakgeld dat ruimschoots tekort schoot voor al dat moois. Ik herinner mij nog de Gouden kaurie die daar jarenlang in een vitrine op een spiegel lag, om aan te duiden hoe zeldzaam en kostbaar deze wel niet was. En het moment – vele decennia later – dat ik mijn eigen Gouden kaurie aan mijn collectie mocht toevertrouwen… Inmiddels was bekend dat deze soort in onderwatergrotten leefde, waardoor het aanbod ervan groter werd en de prijs navenant lager, waardoor deze binnen mijn bereik kwam. 

Na mijn studie en nadat ik was gaan werken en wij ons huis gekocht hadden (en er weer voldoende ruimte voorhanden was!), heb ik in 1997 mijn schelpenhobby weer serieus opgepakt. Mijn moeder vond dit een mooi moment om de twee koffers met schelpen en fossielen uit mijn jeugd weer aan mij toe te vertrouwen. Op een gedenkwaardige avond rolde ik alle schelpen uit de papiertjes, waarin ik deze ruim tien jaar eerder zo zorgvuldig had opgeborgen. Onze vakantie in Menorca betekende daarna de doorstart. Inmiddels is mijn beginnerscollectie van 500 schelpen uitgegroeid tot meer dan 5.000 ‘monsters’. Grotendeels met zelf verzameld materiaal, maar ook door aankopen tijdens de vele bezoeken aan schelpenbeurzen en het gemak van Internet, waardoor ik met enkele muisklikken kan deelnemen aan de mondiale schelpenmarkt. Sinds 2010 mag ik daar mijn interesse voor microschelpen – vooral die van de Canarische Eilanden – aan toevoegen, met dank aan mijn moeder die een ‘geluksbakje’ schelpengruis van Lanzarote had meegenomen, waarin maar liefst 60 (!) soorten microschelpen bleken te zitten!

In mijn schelpenhobby komt alles wat de natuurlijke historie zo mooi maakt, voor mij terug. Ik kan mij blijven verbazen over de vorm en functie van schelpen en de wijze waarop weekdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving. Ook de evolutionaire lijnen in de tijd – in de vorm van versteende fossielen – hebben in dit verband altijd mijn interesse gehad. Van jongs af aan met de paplepel ingegoten tijdens de herfstvakanties in de Ardennen en Eifel, in een tijd dat het hakken naar fossielen in rotswanden nog niet verboden was. Ik dank mijn ouders voor de mogelijkheden en ruimte die zij mij hierin geboden hebben. En ik dank Darwin voor het zo helder verwoorden en uiteenzetten van het evolutionaire principe – de onderlegger voor de zichtbare uitingen van de strijd om het bestaan en aanpassingen van organismen aan hun leefomgeving – waarmee de uiterlijke vorm van schelpen grotendeels verklaard kan worden (*). Ik zeg altijd maar zo: je kunt schelpen lezen als een boek, waarin verhaald wordt over de leefomgeving en het leven dat het weekdier geleid heeft. Daarmee is dit voor mij een erg leerzame en intrigerende hobby!

Mijn eerste drie – op 6-jarige leeftijd – gevonden tropische schelpen
op het strand van Mombassa in Kenia (1974)

 
(*) dit is door Charles Darwin treffend verwoord in zijn slotconclusie in On the Origin of Species uit 1859:


” There is grandeur in this view of life, with its several powers,

having been originally breathed into a few forms or into one;
and that, whilst this planet has gone cycling on according
to the fixed law of gravity, from so simple a beginning
endless forms most beautiful and most wonderful
have been, and are being, evolved.”

Charles Darwin, 1859